Beantwoord je altijd aan de verwachtingen die je van jezelf hebt of de eisen die je
aan jezelf stelt? Hoe voelt dat?
Heb je vaak het gevoel dat je niet beantwoordt aan de verwachtingen die anderen van
je hebben? Hoe voel je je dan? En dan heb ik het nog niet over de vraag, of je wel
beantwoordt aan de eisen die God aan je stelt. Of aan de eisen waarvan je denkt, dat God
ze aan je stelt.
Waarom denken we soms dat anderen zoveel van ons verwachten? Hoe komt het dat we soms
denken, dat God van ons verwacht dat we volmaakt zijn?
Natuurlijk komt het voor dat mensen ten onrechte dingen van ons verwachten, die we
niet waar kunnen maken. Maar de één haalt er z'n schouders voor op, terwijl een
ander ervan in de stress raakt en toch maar probeert het iedereen naar de zin te
maken. Waarom stellen sommigen zulke hoge eisen aan zichzelf?
Ik ben ik en ik ben tof!
Als we te hoge eisen aan onszelf stellen, heeft dan vaak te maken met de vraag
of we van jongs af aan gewend waren liefde en waardering te ontvangen.
Sommigen van ons hebben misschien alleen voorwaardelijke liefde gekend en
zijn gewend aan uitspraken als: "als je gehoorzaam bent, houd ik van je"; "als je nu
niet luistert, houd ik niet meer van".
Anderen kregen misschien alleen waardering bij uitzonderlijke prestaties – een rapport
met alleen maar zessen en zevens werd stilzwijgend bekeken, maar je broertje met achten
en negens werd geprezen. Of je prestaties waren altijd onder de maat. Zevens hadden
achten kunnen zijn, achten hadden makkelijk negens kunnen worden!
Hoe gemakkelijk kan dat tot gevolg hebben, dat je niet van jezelf kunt houden, dat
je je eigen prestaties niet kunt waarderen, dat je ontevreden bent over jezelf en
altijd in de stress leeft om het beter te doen.
Maar als je onvoorwaardelijke liefde hebt ontvangen en gewaardeerd werd om wie
je was in plaats van om wat je deed, als je complimentjes kreeg om kleine dingen, als
niet de resultaten maar je inzet het zwaarste woog, is er een basis in je leven gelegd
voor een gezond gevoel van eigenwaarde. Daarbij zul je oog hebben voor je sterke en
zwakke kanten. Dan is er balans in je leven.
En er zijn voldoende redenen om een goed gevoel van
eigenwaarde
te hebben of te ontwikkelen.
Ik doe nooit wat goed!?
Vanwaar deze inleiding? Romeinen 3 is een moeilijk hoofdstuk om te lezen. Natuurlijk
omdat Paulus als een Griekse filosoof aan het redeneren is over de voordelen van het
Jood-zijn en over de schijnbare tegenstrijdigheden in het karakter van God. Maar ook
als je dat allemaal even laat rusten, is het een moeilijk hoofdstuk omdat hij uitspraken
doet, die makkelijk verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden, zoals: Er is niemand die doet wat goed is (vers 12).
Hoe gemakkelijk wordt dat begrepen als: je doet nooit wat goed; je deugt nergens voor;
je bent een waardeloze persoon. Maar is dat de manier waarop God naar je kijkt? Is dat
wat Paulus bedoelt te zeggen? Kunnen wij niets goeds doen?
In één van de gelijkenissen heeft de Heer Jezus het over een vader, die zijn zoon geen '
schorpioen zal geven als hij om een ei vraagt. En zegt Hij: Hoewel jullie 'slecht' zijn,
weten jullie goede gaven te geven aan je kinderen. Het woord slecht heeft hier
een relatieve waarde en betekent zoveel als: in goedheid niet te vergelijken met de
hemelse Vader), die volmaakt goed is.
En in het uiteindelijke oordeel gaat het niet alleen over de dingen die verkeerd waren,
maar ook over het goede
(Openbaring 20:12,13;
2 Korintiërs 5:10).
Het is een verkeerde conclusie, als we denken, dat we in Gods ogen waardeloze prullen zijn.
Wat Hij hier bij monde van Paulus zegt, is: "Niemand is volmaakt, niemand doet alleen maar
het goede". Naast allerlei goede dingen doen we ook zonden. Of zoals Salomo al zei: "Niemand
doet goed zonder te zondigen" (Prediker 7:20).
Zondaren zijn geen slechte mensen, maar mensen die goede en slechte dingen kunnen doen.
God verdraagt en vergeeft
Hoe gaat God nu met dit gegeven om? Hij heeft de mensen geschapen om bij Hem te zijn, maar
hun zonden maken dat eigenlijk onmogelijk. Houdt nu zijn liefde op? Of zegt Hij: Als je
maar voldoende probeert als een goede christen te leven, wil Ik wel naar je omzien?
Twee uitdrukkingen in vers 25 geven Gods houding in de tijd van het Oude Testament weer:
"verdraagzaamheid" en: "laten geworden".
Tilde Hij niet zwaar aan de zonde? Jawel, maar Hij had op zijn tijd een oplossing voor
handen. Tot die tijd accepteerde God dat zijn volk onvolmaakt was, Hij liet ze geworden
en bleef ze liefhebben. Niet het resultaat van hun inspanningen was belangrijk, maar het
feit, dat ze om Hem gaven. Dat ze met wilden wandelen
(Micha 6:8).
De mensen konden alleen proberen aan de norm te voldoen, door zich aan de wet te houden.
Daar zou overigens niemand in slagen (vers 23). Maar God had een andere oplossing in het
verschiet: de gerechtigheid door het geloof van Jezus. Het leven van Jezus voldeed aan de
hoogste norm. Het was en is Gods plan om ieder die gelooft te laten delen in de
volmaaktheid van Jezus. Dat gold ook voor al die mensen, die sinds de zondeval hebben
uitgekeken naar de komst van de Messias.
Een nieuw begin - telkens weer
Door het offer van Jezus worden we schoongewassen van de zonden. Maar tevens ontvangen we
iets nieuws – eeuwig leven. Dat is het volmaakte leven van Jezus, dat in ons geboren wordt.
Zoals bij elke geboorte is dit leven volmaakt, maar nog niet af, nog niet volgroeid. Ook
voor dit leven is tijd nodig om helemaal tot ontplooiing komen. Het is pas af, als we bij
God zullen zijn. En tot die tijd vraagt God niet van ons om volmaakt te zijn. Hij omgeeft
ons met zijn liefde en wil graag bij alles in ons leven betrokken worden. Maar Hij verdraagt
het dat we fouten maken. Daarover mogen we dan ook gewoon met Hem praten, waarbij we
onze fouten erkennen
(1 Johannes 1:9,10).
De belofte van onze hemelse Vader is, dat Hij ons dan reinigt, zodat er dan geen belemmeringen
meer zijn om zijn liefde en zegen te ervaren, want Hij ziet Jezus, die voor ons geboet
heeft (1 Johannes 2:1,2)!
Bevrijdingsdag
Toen Jezus in ons leven kwam, was het bevrijdingsdag.
We zijn bevrijd van de straf over onze zonden.
We zijn bevrijd van de slavernij van de zonde.
We zijn bevrijd van de macht der duisternis.
Maar we zijn ook bevrijd van de druk om volmaakt te zijn. Nu mogen we
leren om onszelf en anderen te aanvaarden (met goede en zwakke kanten) en te verdragen.
We mogen ontdekken dat God onvoorwaardelijk van ons houdt en gewoon elke dag bij ons wil
zijn, zonder dat wij krampachtig hoeven te proberen om 'goede' christenen te zijn.
Die houding van God mag ons ook tot voorbeeld zijn in onze onderlinge relaties en in
onze houding ten opzichte van onze kinderen.